Verwarming bestond al in de Romeinse tijd, waarin het principe van de vloerverwarming al werd toegepast. Later kwam het in de vergetelheid en het zou eeuwen duren voordat het werd herontdekt. In Europa kwam de verwarming van de open haard.
De open haard zou tot aan de 17e eeuw de belangrijkste verwarmingsbron blijven en er werd eigenlijk alleen met hout gestookt, totdat de kachel in opkomst kwam. Toen werden ook steenkool, bruinkool en turf belangrijke brandstoffen.
Kachel
Eerst werden de kachels nog alleen gebruikt in de huiskamer en werd de rook middels de schoorsteen afgevoerd, maar bij de opkomst van de Industriële Revolutie werd het al snel op grote schaal toegepast om kantoren en fabrieken mee te verwarmen. Hiermee ondersteunde de verwarming de industrie omdat er ook in perioden van kou kon worden doorgewerkt.
De ontwikkeling van verwarmingssystemen ging sinds die tijd snel, voornamelijk door de behoefte aan verwarming en de technische ontwikkelingen die zich voordeden. De eerste doorbraak was om gebouwen vanuit een centraal punt te verwarmen. Dit is energiebesparend en zorgt voor een meer gelijkmatige verwarming, bovendien draagt het bij aan een verbeterde luchtkwaliteit in de gebouwen.
Verschillende systemen
Er waren op gegeven moment 4 systemen die werden toegepast: luchtverwarming, stoomverwarming, warm water verwarming en heet water verwarming. De stoomverwarming was ontdekt door William Cook in 1745 en werd uitgewerkt door James Watt in 1784. Dit werd weer doorontwikkeld in de fabrieken, maar het systeem had als groot nadeel dat de verwarmingselementen ontzettend heet werden.
In 1880 werd in Duitsland het principe van lagedruk stoom met succes toegepast. Er werd gebruik gemaakt van radiatoren die simpel te bedienen waren. Dit werd ook in ons land populair.
Luchtverwarming
In 1825 was in Nederland al sprake van luchtverwarming. Hierbij werd koude lucht langs hete buizen in een stookinrichting gevoerd, waarna de verwarmde lucht weer door kanalen naast nabijgelegen ruimtes werd gebracht. De brandstof was turf en steenkool.
In 1716 was er in Engeland al een warmwatersysteem om kassen mee te verwarmen. Een eeuw daarna werden warmwaterketels met keukenfornuizen gecombineerd. De eerste boiler werd uitgevonden in 1868 door Benjamin Maugham. Dit systeem werd al snel verder ontwikkeld. In de 20e eeuw werden gebogen buizen toegepast waardoor voor het eerst warm van koud water gescheiden uit de kraan kon stromen.
Centrale verwarming
De centrale verwarming werd tot aan WOI alleen toegepast in openbare gebouwen en een enkele villa. Toen der tijd was men over het algemeen aangesloten op lokale verwarmingscircuits. Het zou tot aan 1965 duren voordat iedereen toegang kreeg tot de centrale verwarming.
De elektrische boiler maakte een razendsnelle opkomst sinds WOII en veranderde de huishoudens voorgoed. Tegenwoordig is er ook de waterpompboiler waarmee je geld bespaart vanwege de energiezuinigheid. Deze boiler haalt warmte uit de lucht en verwarmt daar dan weer het water mee. Een bekend principe maar dan op vernieuwende wijze toegepast.